zaterdag 12 december 2009

Kaatootje vertrekt naar winterse oorden

kaatootje blogt voortaan op http://bluebluewinter.blogspot.com Tot daar!

zondag 15 november 2009

opa's schuiftrompet


'Oma, mag ik weer even spelen, op opa's trombone?' Stilletjes knikt ze van ja, met zo'n glimlachje, lief en een beetje triest. Opgetogen ren ik de trap op, puf een tel uit op de overloop en neem dan de zoldertrap. Helemaal boven wacht hij, in zijn koffer, de trombone. Opa's schuiftrompet, zoals oma hem noemt. Snel haal ik hem tevoorschijn, voel hoe koud hij is geworden, hier, waar het altijd donker is.
Het goudgeel is inmiddels dof uitgeslagen, maar dat weerhoudt me niet het mondstuk aan mijn mond te zetten. Ik weet precies hoe het moet, opa heeft het mij geleerd. 'Pfoehpfuhpuh', klinkt het heel even maar dan gaat het weer als vanzelf. Vanuit mijn buik duw ik de lucht door de toeter en speel. Uit mijn hoofd. De liedjes die opa mij leerde. Beneden hoor ik de fluitketel. Oma zet thee. Straks zal ze me roepen.

zondag 8 november 2009

ik hoorde je


Vannacht droomde ik dat ik de kaars vergeten was uit te blazen. Onrustig schoot ik wakker, zwaar van de slaap. Het liefst wilde ik rechtop zitten, maar dat lukte niet. Roerloos lagen ze daar, mijn benen en armen, mijn romp voelde als een zak cement. Alleen mijn hoofd kon ik bewegen, moeizaam draaide ik naar het geluid. Want ik hoorde je, echt, ik hoorde je. Op je fluwelen schoentjes sloop je door mijn kamer. 'Zsst Zsst Zsst', ging het over het zeil. Mijn schoenen bij de kachel verschoof je, toen je het cadeautje erin deed. Ik hoorde het, echt. Mijn ogen draaiden naar de tafel. Daar stond hij nog, de kaars, flakkerend en wel. 'Pppfff', hoorde ik. Even zag ik je rode volle lippen, in het oranje schijnsel. Terwijl ik de geur van pasgedoofde kaars opsnoof, verliet jij mijn kamer. Pas toen het een paar minuten doodstil was, wist ik dat je weg was en hervatte ik mijn droom.

maandag 26 oktober 2009

de muil van tante Francine


Aan het einde van de Korenlei kocht ik vier puntzakken vol snoep. Één gevuld met Poepjes, één met Wipkes, één gevuld met Neuzen en de laatste, een heel kleintje gevuld met Muilentrekkers. Al voordat ik de Korenlei uit was, had ik twee Neuzen opgepeuzeld. En in de auto terug at ik wel tien Wipkes. Oh, wat genoot ik van de hopjessmaak.
Eenmaal thuis raakten de zakjes snel leger en leger en toen tante Francine op visite kwam, was er nog maar één Neus over. Eenzaam lag die op het handjevol Muilentrekkers, want oh, wat waren die krengen zuur. Van weeromstuit had ik die gelaten voor wat het was.
Tante Francine echter ging gretig op mijn aanbod in om er eentje te verorberen. De Neus plantte zij triomfantelijk op haar gezicht, de Muilentrekker stak zij parmantig tussen haar tanden. Wat er toen gebeurde laat zich raden......

zaterdag 10 oktober 2009

sophisticated Sophie


Op ons dertiende was het over, zij kwam niet meer, Sophie, en ik, Kaatootje, huilde tranen met tuiten. We waren hartsvriendinnen, maar ja, zij ging naar 't Gym en ik niet.....
Maar laatst klonk mijn bel en daar stond ze ineens. Voor mijn deur. Met bloemen en een fles champagne. 'Aaaah, Kaatootje, mijn kindje, ik heb je gevonden!' riep ze en liep direct door naar binnen. Nam alles wat ze tegenkwam in zich op, onderwijl ratelend dat ze zo blij was dat zij mij weer gevonden had. Ze pakte een vaas, zette er de bos rozen in. Pakte glazen uit mijn kast en wilde de champagne schenken. 'Kijk eens, Kaatootje, hele dure!' riep ze nog maar ik duwde haar naar buiten en sloot razendsnel de deur. 'Hooohoo, wacht nog eventjes, Sophie!' riep ik en gooide de bloemen door het keukenraam. Die kwamen vlak voor haar glimmende pumps terecht. Ze raapte ze op en liep weg. 'Dag ... Sophie', fluisterde ik achter het raam.

zaterdag 26 september 2009

net mijn vader


Elke weekend komt mijn vriendje. Gezellig, vind ik. Eerst vrijen we bij en daarna maak ik altijd iets lekkers te eten voor hem. Vandaag was dat pompoensoep. Met zure room. Ik roosterde bruine boterhammen en belegde die met roomboter en pittige oude kaas met mosterd. 'Een aardig tegenwicht bij die romig-zoete soep', dacht ik zo. Na het eten ging hij er eens even lekker voor liggen. Dat doet hij elk weekend, eigenlijk. De hele week is hij druk en komt hij nergens aan toe. Maar bij mij mag hij ontspannen. Dan pakt hij zijn boek, slaat het open daar waar hij vorige week gebleven was en leest. Eén bladzijde, twee misschien en dan hoor ik zijn ademhaling vertragen. En susselt hij tussen zijn lippen. Zo van Zsszuuh, hieie, zsssuhh. Dan slaapt hij de hele middag. 'Zo doe ik energie op', zegt hij altijd. 'Voor de nieuwe week, Kaatootje mijn stootje'. 'Je bent net mijn vader', dacht ik zojuist, terwijl ik mijn jas aantrok en naar buiten ging. Op naar mijn vrienden in de kroeg. Zo doe ik dat elk weekend, eigenlijk.

maandag 14 september 2009

Vera


Stiekem, heel stiekem kijkt ze. Wat ze ziet beneemt haar de adem. Daar staat ze, haar grote zus, en ze past haar nieuwe kousen. Kaatoo hoort het knisperen van het nylon over de dijen van Vera. Elegant heeft die haar been op de rand van het bed gezet. Haar pasgewassen haar valt als een waterval langs haar blote armen. 'Oh', denkt Kaatootje, 'later, als ik zestien ben, net als Vera, koop ik ze ook van mijn zakgeld. Dan doe ik net zulke mooie kousen aan en net zulke hakken.'
Vera zet haar andere been op de rand. Ze trekt de kous over haar been, heel voorzichtig, met haar hand gespreid onder het nylon. Zodat er geen ladder in trekt, in de kous.
Als ze klaar is, schudt ze haar haar naar achter, strijkt haar rok glad, pakt haar sigaret weer op, neemt een trekje en lacht naar Kaatoo. Die glimlacht haar mooiste meisjeslach. Naar Vera.

zaterdag 29 augustus 2009

witte Caddi

Kortgeleden kwam hij thuis. Na een tijdje onvrijwillige vakantie, zoals hij het noemde. Hij bood zich aan als chauffeur. 'Toe, Kaatoo, je bent zo'n lekker wijffie', fleemde hij, 'toe schatje, laat mij je elke dag rondrijden. Lekker op en neer, hè, snoezepoesje. Dat gefiets, dat is niet goed voor je schoonheid.' Schoorvoetend gaf ik toe, het leek me ergens wel handig, zo met de herfst in aantocht.

Maar de hele buurt keek ons na als we vertrokken, 's ochtends. Gordijntjes gingen opzij. Ze weten hier precies van de hoed en de rand als het om Danny gaat. Ik geneerde me rot. Ook als hij me voor mijn werk afzette. Iedereen keek naar me bij de entree. Er werd gefluisterd.

Vanmorgen stond hij weer voor mijn deur. Voordat hij aan kon bellen, deed ik open. Ik zou hem de waarheid zeggen, haalde diep adem en begon. 'Vanaf vandaag ga ik weer op de fiets naar mijn werk, Danny. Echt, lieverd, het gaat zo niet langer.' Hij trok wit weg, ritste zijn jack hoger dicht, draaide zich om en liep zonder iets te zeggen terug naar de Caddi. Een witte, met geblindeerde ramen. Speciaal voor mij gekocht.

zaterdag 25 juli 2009

Live at L'Olympia

Haar uitgezakte oogleden geloken, haar rimpelige lippen tuitend geklemd om haar mondstuk. Ze sluit haar ogen en stelt zich voor waar zij staat. L'Olympia a Paris, 1967, septembre. De precieze datum weet ze niet meer, maar het was een heerlijke nazomerse dag. Overdag aten ze op een terras, Escargots met kruidenboter en knoflook, stukken knapperig stokbrood, een karafje witte wijn. Zij en de zangeres. Samen zaten ze daar en ze genoot. Eigenlijk net zoveel van het bezoek aan de stad als van het optreden 's avonds in de grote, statige hal. Een uitverkochte zaal lag aan haar voeten, althans, aan die van de zangeres. Die prachtige mollige zwarte vrouw, zo soulfull, zo vol overgave zingend. Het was zo heerlijk om haar te begeleiden......
Even opent ze haar ogen en kijkt het publiek in. Een mix van Amsterdammers in alle kleuren en van alle leeftijden staat daar. Niet aan haar voeten maar op gelijke hoogte. Rechts van haar staat Henk, haar vader. Die is tachtig inmiddels maar speelt nog als een duivel op zijn Conn. Even wacht ze tot hij klaar is met zijn solo. Dwars door het gejubel en geschreeuw pakt ze de draad van het nummer op. Samen spelen ze door naar het einde van de muziek.

zondag 19 juli 2009

La Stampa

Kijk haar zitten, Kaatoo, krantje op schoot, zonnebril op ondanks dat ze binnen zit. Ze wacht, op hem, op de man die ze vanmorgen heeft leren kennen. 'Eerst nog even werken, honingpoesje', zei hij. 'Maar ik kom vanavond, wacht op me in de kerk tegenover het café. Ik ben er om acht uur. Dan neem ik je mee uit eten.'
De hele dag kon ze aan niks anders denken. Aan dat afspraakje van straks. Al om half acht zat ze hier, de krant heeft ze vier keer doorgenomen zonder ook maar één woord te lezen. Haar hart bonst verwachtingsvol. Vlinders fladderen door haar zongebruinde buikje. Fernando heet hij en ze viel op hem door hoe hij zijn espresso dronk. In één teug, daarna tuitte hij even zijn volle lippen, likte het restje koffie eraf en sloeg de La Stampa open. 'Oh', dacht ze, 'ook dat nog, hij leest de La Stampa.' Toen hij hem uit had, keek ze hem aan en vroeg in het Engels of ze de krant mocht lenen. Terwijl ze geen woord Italiaans spreekt, laat staan leest. Maar hij komt wel, straks, Fernando met de volle lippen. Oh, ze hoort hem aankomen.

maandag 13 juli 2009

just like Freddie

Swingend, heupwiegend beweegt hij door de kamer. Zijn lok zwiert mee, af en toe gooit hij zijn hoofd naar achteren en lacht. 'Vind je ook niet, Kaatooooh', zegt hij met zijn prachtig Limburgs accent, 'zeg, vind je ook niet dat ik als twee druppels water op hem gelijk?' 'Uhm, ja, je bedoelt op Freddie?' vraag ik en kijk alsof dit de eerste keer is dat hij erover begint. Het tegendeel is waar, hij heeft het er bijna dagelijks over. Over zijn gelijkenis met Freddie.
Schalks kijkt hij mij aan en knippert snel met zijn ogen, zodat ze nog meer glanzen en het groen van zijn irissen oplicht. Hij denkt dat hij vanwege dat op hem lijkt, vanwege die kleur bedoel ik. Maar ik vind dat hij om heel andere redenen op hem gelijkt, op Freddie. En die noem ik hem maar niet, want het is best sneu, vind ik, als ze zo groot zijn. Als afleiding spring ik op hem af, ga vlak voor hem staan, strek mijn rug, duw mijn billen naar achteren en draai en draai en zo dansen we, nee swingen we heupwiegend de kamer door.

zondag 14 juni 2009

het rode jasje

Op reis draag ik altijd mijn rode jasje. Dat jasje, ach, dat heb ik al zo lang. En nog is het goed. Okay, wat versleten bij de ellebogen, de kraag rafelt een beetje, maar dat mag geen naam hebben. Het jasje en ik hebben al heel wat landen gezien. Vraag een Malinees naar Kaatoo en hij zal zeggen: 'oooh, oui, c'est la femme en le manteau rouge.' Want zo noemen ze dat daar, manteau. Mooi toch? Een Chinees, in Dali bijvoorbeeld, zal dat ook zeggen maar dan heel anders. Die letters heb ik hier niet op m'n laptop, anders had ik het zo voor je geschreven. Heus.
Er zijn van die dagen, dan trek ik onbewust dat jasje aan en ga ik op mijn muurtje zitten. Beetje mijmeren enzo. Zoals vandaag en nu ik daarover schrijf, word ik me ervan bewust: 'Kaatoo, het wordt tijd dat je je valiezen pakt. De hoogste tijd.' Nou, tot kijk, tot over een week of wat! Ik ga ze pakken, m'n valiezen.

dinsdag 9 juni 2009

geboortehand


'Kaatoo', zegt de waarzegster terwijl ze mijn hand los laat, 'Kaatoo, ohohoh. Wanneer begin je nou eens?' 'Waarmee', vraag ik. 'Kindje, zoveel talenten onaangeroerd laten, dat is heiligschennis! Wanneer begin je met creëren? Je bent zo artistiek en kunstzinnig, zo begaafd.'
'Ach wat', antwoord ik, 'kan mij het schelen! Wie zegt dat je je talenten moet gebruiken. Puur Calvinisme, puur, mevrouw! Dat heilig moeten gebruiken van....'
' Kaatoo', fluistert ze nu, 'Kaatootje, zojuist keek ik ook eens in de glazen bol en ik zag een prachtige man. Jong, slank, elegant, goed gekleed met donker haar en slanke handen, heel verfijnd.' 'Oh', zucht ik en kijk haar lodderig aan. 'Oh, wat heerlijk..... ' denk ik, 'eindelijk...'
'Kaatoo, laat me nog eens zien?' Ze bestudeert de palm van mijn linkerhand, de geboortehand. 'Tja', mompelt ze, 'tja, ik zie het al, aards- en aardslui en een enorme mannengek.'

vrijdag 5 juni 2009

genotzalig


Al uren ben ik op het feest, uuuuren. Een soort van underground-feest is het met allemaal hippe bezoekers. Met piercings, hanenkammen, grote boots. Ik val een beetje uit de toon hier maar doe dapper mijn best. Drink bier, voer gesprekken met mannen met wilde blikken die ruiken naar drank en zweet. Ga contacten aan met onwillige dames, die schaapachtig reageren en me niet in hun kring toelaten. Rond één uur in de nacht ben ik uitgefeest, ik wil naar huis. Naar daar waar mijn liefje lekker warm in bedje ligt en op mij wacht. Ik vertrek maar als ik langs de steile trap naar beneden loop, voel ik dat ik ontzettend nodig moet plassen. Oh, ik houd het niet meer. Buitengekomen hurk ik en genotzalig sas ik zo hard ik kan. Mmmm, verrukkelijk denk ik en hoop dat straks zo'n vrouw in mijn plasje stapt.

maandag 1 juni 2009

lekker dromen maar weer


De hele nacht droomde ik. Van hoeden en van randen. Van een boer met één koe, een boer die het zo druk had. Van een koe met een hoed. Het hield maar niet op, dat gedroom. Ik woelde en draaide, praatte in mijn slaap over hoeden en randen en koeien met hoeden.
De volgende ochtend, toen ik wakker werd, dacht ik: 'wat in Godsnaam droomde ik daar toch allemaal? '
En..... je kunt het geloven of niet, maar toen ik op mijn fietsje naar het werk peddelde, keek ik naar rechts. Daar is een weiland en daar staat één koe. Guess wat ze op haar kop had? Nou? Toen kwam ik ook nog de boer tegen. Hij zei: 'hoi!' Dat zegt hij altijd, die boer: 'hoi!' 'Hoi', zei ik terug, 'boer! Zoek je iets?' 'Ja!' zei hij, 'ja Kaatoo.' 'Zo, wat dan?' vroeg ik en minderde vaart, want het was me wat om de boer bij te houden. 'De hoed', zei hij terwijl ook hij temporiseerde. 'Een hoed met een rand. Hij is nog van mijn vrouw geweest. Mijn vrouw zaliger.' 'Ach', zei ik,' nou....'
'Zeg', zei de boer, 'Kaatoo, hoe zit het? Ben je getrouwd? '
Full speed fietste ik door, werkelijk, full speed......

zaterdag 30 mei 2009

eendenpul!



'Pieppieppiepieieie', hoor ik. Een angstig hoog gepiep, vlakbij me. De planten bewegen! Wat is dat nu ineens zo in mijn tuin? Het ritstelt tussen het groen! Een beetje ongerust verschuif ik op mijn stoeltje in de zon. Weer dat gepiep! Het klinkt paniekerig. En dan komt ze te voorschijn, een eendenpul! 'Ooooh, wat schattig!' denk ik en houd me doodstil.
Onrustig loopt ze over het terras, waarbij haar zwemvliezen flapperdeflap-geluidjes maken. 'Ze zoekt haar moeder!' bedenk ik me. 'Ze is afgedwaald, zeker en vast komt ze uit het slootje hierachter. Ach, wat hubsch!' Ik hoor moedereend kwaken. Heel hard en een beetje bozig, zo van: 'waar zit je nou! Eendenpul!' Als een razende Roeland spurt ze mijn tuintje uit, terug naar de sloot. Daar hoor ik moeder blij kwaken, de kleine opgelucht piepen, wat geplons en gedoe en dan is het weer stil.

vrijdag 29 mei 2009

potverdorienogantoe

'Nou', zeg ik, 'zeg nou eens wat je denkt!' 'Mmm, mmm', antwoordt ze en sluit zich weer af. Hangt daar maar zo'n beetje tegen die tafel te hangen! Ongeduldig loop ik weg, naar de wc. Even van me afplassen. Als ik terug kom tref ik haar nog zo aan!
'Gezellig hoor', denk ik, 'gaan we een dagje samen uit en dan komt er geen stom woord uit je, Sonja! Sonja Beenders!' 'Wat is er met je aan de hand!' roep ik. Verstoord kijkt ze op, nou ja, kijken, ze tilt een ooglid ietsje op en een wenkbrauw gaat mee omhoog. 'Im am not amused, Sonja', bits ik. ' Ik ga! Doe jij maar lekker wat je zelf wilt, ik ga!' Bozig been ik weg. Als ik mijn fiets van het slot haal, zie ik dat ze er nog steeds zo bijstaat. Ik fiets nog geen honderd meter of ik kom hem tegen. 'Potverdorienogantoe Kaatoo', denk ik, 'potverdorie!'

zondag 24 mei 2009

nou moe!


Nog steeds was heur haar rood als peentjes. Op mijn vraag waarom ze het nog niet had geverfd, antwoordde ze geheimzinnig: 'ik was even te druk met mijn tenen......'
Verbaasd keek ik haar aan. ' Wacht even' , riep ze uit en snelde naar haar slaapkamer. Daar hoorde ik van die ritselderitsel-uitkleed-geluiden. Gekleed in slechts een bh en slipje, appeltjesgroen, stapte ze binnen. 'Tadaaaa', riep ze, 'kijk eens!' En ik keek en wat zag ik! Zes tenen! Ze had zes tenen! 'Nou moet het toch niet gekker worden met jou, he?! ' riep ik uit. 'Maar waar had je het nou zo druk mee als ik vragen mag?' Wederom geheimzinnig lachend keek ze me aan......

zaterdag 23 mei 2009

altijd netjes blijven


Met vorsende blik neemt hij mij op. Vanachter zijn dikbeglaasde bril kijkt hij me aan en zucht. Heel diep. 'Mevrouw', zegt hij, 'ik kan er ook niksandoen. Zij hierboven - en hij wijst naar het plafond - zij hierboven hebben 't zo besloten.' Nu is het mijn beurt om te zuchten. 'Is er dan echt niemand, nee echt niemand die me even helpen kan,' vraag ik en ik hoor de wrevel in mijn stem. Als een gedempt toetertje, zo klink ik. Nogmaals bladert hij door de papieren terwijl hij zijn bril op zijn voorhoofd duwt. Er ontstaat een sprankje hoop....... Zou hij toch...... Maar nee, hij legt mijn papieren op een keurig stapeltje, tikt het daarna op het tafelblad en geeft het terug. Teleurgesteld vertrek ik, maar desalniettemin zeg ik hem keurig gedag.

vrijdag 22 mei 2009

de ontmoeting

Plotseling stond hij daar. De man met de hoed. Hij zag mij niet, hij stond aan de waterkant en leek op iemand te wachten. Keek een paar keer op zijn horloge. Ik lag met een boek in het gras achter een struik.
Rusteloos beende hij wat heen en weer, nam zijn hoed van zijn hoofd, wreef over zijn haar en zette 'm daarna weer op. Ineens hoorde ik iemand anders aankomen. Een vrouw, met een strooien hoedje op. Zij snelde naar de man en daar zag ik iets prachtigs. Ze omhelsden elkaar zo innig, teder en liefdevol, het benam me haast de adem. Zo stonden ze daar minutenlang en ik, Kaatoo, bleef kijken en kijken. Al snel werd hun geminnekoos te intiem. Voorzichtig sloeg ik mijn boek dicht en sloop weg.