zaterdag 26 september 2009

net mijn vader


Elke weekend komt mijn vriendje. Gezellig, vind ik. Eerst vrijen we bij en daarna maak ik altijd iets lekkers te eten voor hem. Vandaag was dat pompoensoep. Met zure room. Ik roosterde bruine boterhammen en belegde die met roomboter en pittige oude kaas met mosterd. 'Een aardig tegenwicht bij die romig-zoete soep', dacht ik zo. Na het eten ging hij er eens even lekker voor liggen. Dat doet hij elk weekend, eigenlijk. De hele week is hij druk en komt hij nergens aan toe. Maar bij mij mag hij ontspannen. Dan pakt hij zijn boek, slaat het open daar waar hij vorige week gebleven was en leest. Eén bladzijde, twee misschien en dan hoor ik zijn ademhaling vertragen. En susselt hij tussen zijn lippen. Zo van Zsszuuh, hieie, zsssuhh. Dan slaapt hij de hele middag. 'Zo doe ik energie op', zegt hij altijd. 'Voor de nieuwe week, Kaatootje mijn stootje'. 'Je bent net mijn vader', dacht ik zojuist, terwijl ik mijn jas aantrok en naar buiten ging. Op naar mijn vrienden in de kroeg. Zo doe ik dat elk weekend, eigenlijk.

maandag 14 september 2009

Vera


Stiekem, heel stiekem kijkt ze. Wat ze ziet beneemt haar de adem. Daar staat ze, haar grote zus, en ze past haar nieuwe kousen. Kaatoo hoort het knisperen van het nylon over de dijen van Vera. Elegant heeft die haar been op de rand van het bed gezet. Haar pasgewassen haar valt als een waterval langs haar blote armen. 'Oh', denkt Kaatootje, 'later, als ik zestien ben, net als Vera, koop ik ze ook van mijn zakgeld. Dan doe ik net zulke mooie kousen aan en net zulke hakken.'
Vera zet haar andere been op de rand. Ze trekt de kous over haar been, heel voorzichtig, met haar hand gespreid onder het nylon. Zodat er geen ladder in trekt, in de kous.
Als ze klaar is, schudt ze haar haar naar achter, strijkt haar rok glad, pakt haar sigaret weer op, neemt een trekje en lacht naar Kaatoo. Die glimlacht haar mooiste meisjeslach. Naar Vera.