zaterdag 29 augustus 2009

witte Caddi

Kortgeleden kwam hij thuis. Na een tijdje onvrijwillige vakantie, zoals hij het noemde. Hij bood zich aan als chauffeur. 'Toe, Kaatoo, je bent zo'n lekker wijffie', fleemde hij, 'toe schatje, laat mij je elke dag rondrijden. Lekker op en neer, hè, snoezepoesje. Dat gefiets, dat is niet goed voor je schoonheid.' Schoorvoetend gaf ik toe, het leek me ergens wel handig, zo met de herfst in aantocht.

Maar de hele buurt keek ons na als we vertrokken, 's ochtends. Gordijntjes gingen opzij. Ze weten hier precies van de hoed en de rand als het om Danny gaat. Ik geneerde me rot. Ook als hij me voor mijn werk afzette. Iedereen keek naar me bij de entree. Er werd gefluisterd.

Vanmorgen stond hij weer voor mijn deur. Voordat hij aan kon bellen, deed ik open. Ik zou hem de waarheid zeggen, haalde diep adem en begon. 'Vanaf vandaag ga ik weer op de fiets naar mijn werk, Danny. Echt, lieverd, het gaat zo niet langer.' Hij trok wit weg, ritste zijn jack hoger dicht, draaide zich om en liep zonder iets te zeggen terug naar de Caddi. Een witte, met geblindeerde ramen. Speciaal voor mij gekocht.