zondag 15 november 2009

opa's schuiftrompet


'Oma, mag ik weer even spelen, op opa's trombone?' Stilletjes knikt ze van ja, met zo'n glimlachje, lief en een beetje triest. Opgetogen ren ik de trap op, puf een tel uit op de overloop en neem dan de zoldertrap. Helemaal boven wacht hij, in zijn koffer, de trombone. Opa's schuiftrompet, zoals oma hem noemt. Snel haal ik hem tevoorschijn, voel hoe koud hij is geworden, hier, waar het altijd donker is.
Het goudgeel is inmiddels dof uitgeslagen, maar dat weerhoudt me niet het mondstuk aan mijn mond te zetten. Ik weet precies hoe het moet, opa heeft het mij geleerd. 'Pfoehpfuhpuh', klinkt het heel even maar dan gaat het weer als vanzelf. Vanuit mijn buik duw ik de lucht door de toeter en speel. Uit mijn hoofd. De liedjes die opa mij leerde. Beneden hoor ik de fluitketel. Oma zet thee. Straks zal ze me roepen.

zondag 8 november 2009

ik hoorde je


Vannacht droomde ik dat ik de kaars vergeten was uit te blazen. Onrustig schoot ik wakker, zwaar van de slaap. Het liefst wilde ik rechtop zitten, maar dat lukte niet. Roerloos lagen ze daar, mijn benen en armen, mijn romp voelde als een zak cement. Alleen mijn hoofd kon ik bewegen, moeizaam draaide ik naar het geluid. Want ik hoorde je, echt, ik hoorde je. Op je fluwelen schoentjes sloop je door mijn kamer. 'Zsst Zsst Zsst', ging het over het zeil. Mijn schoenen bij de kachel verschoof je, toen je het cadeautje erin deed. Ik hoorde het, echt. Mijn ogen draaiden naar de tafel. Daar stond hij nog, de kaars, flakkerend en wel. 'Pppfff', hoorde ik. Even zag ik je rode volle lippen, in het oranje schijnsel. Terwijl ik de geur van pasgedoofde kaars opsnoof, verliet jij mijn kamer. Pas toen het een paar minuten doodstil was, wist ik dat je weg was en hervatte ik mijn droom.