
'Oma, mag ik weer even spelen, op opa's trombone?' Stilletjes knikt ze van ja, met zo'n glimlachje, lief en een beetje triest. Opgetogen ren ik de trap op, puf een tel uit op de overloop en neem dan de zoldertrap. Helemaal boven wacht hij, in zijn koffer, de trombone. Opa's schuiftrompet, zoals oma hem noemt. Snel haal ik hem tevoorschijn, voel hoe koud hij is geworden, hier, waar het altijd donker is.
Het goudgeel is inmiddels dof uitgeslagen, maar dat weerhoudt me niet het mondstuk aan mijn mond te zetten. Ik weet precies hoe het moet, opa heeft het mij geleerd. 'Pfoehpfuhpuh', klinkt het heel even maar dan gaat het weer als vanzelf. Vanuit mijn buik duw ik de lucht door de toeter en speel. Uit mijn hoofd. De liedjes die opa mij leerde. Beneden hoor ik de fluitketel. Oma zet thee. Straks zal ze me roepen.