
'Kaatoo', zegt de waarzegster terwijl ze mijn hand los laat, 'Kaatoo, ohohoh. Wanneer begin je nou eens?' 'Waarmee', vraag ik. 'Kindje, zoveel talenten onaangeroerd laten, dat is heiligschennis! Wanneer begin je met creëren? Je bent zo artistiek en kunstzinnig, zo begaafd.'
'Ach wat', antwoord ik, 'kan mij het schelen! Wie zegt dat je je talenten moet gebruiken. Puur Calvinisme, puur, mevrouw! Dat heilig moeten gebruiken van....'
' Kaatoo', fluistert ze nu, 'Kaatootje, zojuist keek ik ook eens in de glazen bol en ik zag een prachtige man. Jong, slank, elegant, goed gekleed met donker haar en slanke handen, heel verfijnd.' 'Oh', zucht ik en kijk haar lodderig aan. 'Oh, wat heerlijk..... ' denk ik, 'eindelijk...'
'Kaatoo, laat me nog eens zien?' Ze bestudeert de palm van mijn linkerhand, de geboortehand. 'Tja', mompelt ze, 'tja, ik zie het al, aards- en aardslui en een enorme mannengek.'